Maar Margaret? Ze wilde niet met ons praten. Wekenlang negeerde ze Daniels telefoontjes. Ik dacht dat dat wel goed was – totdat ik een onverwachte brief ontving met haar handgeschreven handtekening.
Het was geen verontschuldiging – althans nog niet. Maar het zou leiden tot een nog verrassender wending.
De brief arriveerde dinsdagochtend. Mijn handen trilden toen ik hem opende. Binnenin stonden, in trillend, cursief geschreven:
Tranen welden op in mijn ogen. Voor het eerst zag ik haar niet als een schurk, maar als een diep gekwetste vrouw. Ik liet Daniel de brief zien en hij belde haar meteen. Ze nam niet op – maar een paar dagen later vroeg ze om een afspraakje.
We ontmoetten elkaar in een klein café aan zee. Margaret zag er anders uit – ouder, zachter. Deze keer droeg ze geen pruik. Haar korte grijze haar omlijstte haar gezicht op natuurlijke wijze.
« Ik zag mensen je online dapper noemen, » zei ze met trillende stem. « Ik kon mezelf niet eens in de spiegel aankijken toen ik mijn haar verloor. Jij… jij hebt gedaan wat ik nooit kon. »
Ik reikte over de tafel en pakte haar hand. « Je hoeft jezelf niet meer te haten, » zei ik zachtjes. « Het gaat niet om het haar. Het gaat om hoe we ons gedragen. »
Voor het eerst glimlachte ze – oprecht. En die dag veranderde er iets tussen ons.