De burgemeester probeerde te spreken, maar meneer Lam legde hem het zwijgen op met een blik. « We gaan weg. »
Een nieuw begin
De autorit naar de stad was alsof we een ander leven binnenstapten. Minh zat tussen ons in, starend naar de gladde leren stoelen en de regen die langs de getinte ramen stroomde.
« Opa, » fluisterde hij, terwijl hij de betekenis van het woord probeerde te peilen.
Meneer Lam glimlachte en er welden weer tranen op. « Ja, kleinzoon? »
« Wilde mijn vader me echt? »
« Allereerst, » zei meneer Lam. « Hij heeft jullie kinderkamer al ontworpen. We hebben hem precies zo gelaten als hij hem heeft achtergelaten. »
Hij liet ons foto’s zien op zijn telefoon – een kinderkamer die tien jaar lang onaangeroerd was gebleven. Minhs vingertjes veegden verrukt over het scherm.
Ik huilde stilletjes naast hem. Voor het eerst waren het tranen van vrede, niet van pijn.
Terug naar huis
Vier uur later kwamen we aan bij het landgoed van Lam – een statig landhuis met witte muren en uitgestrekte tuinen. Toen we binnenkwamen, rende een elegante vrouw huilend op ons af.
Het was mevrouw Lam, Thanhs moeder. Ze knielde voor Minh neer en omvatte zijn gezicht met haar trillende handen. « Je lijkt sprekend op mijn zoon, » riep ze.
Ze trok hem dicht tegen zich aan en snikte in zijn haar. Minh verstijfde en omhelsde hem toen verlegen terug.