Die nacht, terwijl Minh sliep in een bed dat groter was dan ons oude huis, zat ik met mevrouw Lam in de stille woonkamer vol foto’s van Thanh.
« Als we het hadden geweten, » zei ze door haar tranen heen, « hadden we je eerder gevonden. Je hebt zoveel geleden. »
« Het is voorbij, » zei ik. « Hij kan eindelijk het leven krijgen dat Thanh voor hem wilde. »
Epiloog
Soms word ik ‘s nachts nog steeds wakker in de verwachting het gekraak van het oude dak en de wind in de bamboewanden te horen. Dan herinner ik me waar we zijn: veilig, geliefd, in vrede.
Minh vraagt zich niet meer af waarom zijn vader weg is. Nu weet hij het. En als ik hem zie glimlachen – net als zijn vader – weet ik dat Thanh eindelijk bij ons is teruggekomen, op de enige mogelijke manier.