Kneed het deeg:
Zodra de ingrediënten zijn gemengd, kneed je het deeg met de hand gedurende ongeveer 2 minuten. Het deeg moet heel zacht en elastisch zijn. Als het een beetje plakkerig is, bestuif het dan met een kleine hoeveelheid bloem.
Laat het deeg rusten:
Bedek het deeg met een vochtige doek of plasticfolie en laat het 15 minuten rusten zodat de gluten kunnen ontspannen.
Verdeel het deeg:
Bestrooi uw tafel of werkoppervlak na het rusten met bloem. Rol het deeg uit tot een rolvorm en verdeel het vervolgens in 12 gelijke stukken. Vorm elk stuk tot een kleine bal en houd ze afgedekt terwijl u de flatbreads bakt om te voorkomen dat ze uitdrogen.
Rol het deeg uit:
Neem elke deegbal en rol deze uit met een deegroller, waarbij u streeft naar een zeer dunne, ronde vorm. De grootte moet passen bij de diameter van uw pan (ongeveer 26 cm / 10 inch).
Verwarm de pan:
Verwarm uw pan op middelhoog vuur. Een gietijzeren of dikke bodempan werkt het beste voor een gelijkmatige warmteverdeling.
Bak het Flatbread:
Leg het uitgerolde deeg in de hete pan. Bak het ongeveer 40 seconden aan één kant tot er kleine belletjes ontstaan, draai het dan om en bak het aan de andere kant. Bak het nog eens 40 seconden. Herhaal het proces met de rest van de deegballen.
Bestrijk met heet water:
Terwijl het brood nog heet is, bestrijk het dan direct met heet water om het zacht en soepel te houden. Vet de randen vooral goed in aan beide kanten.
Bedek het brood:
Bedek het platbrood na het bestrijken met huishoudfolie of een schone handdoek om het warm en zacht te houden. Dit helpt de zachtheid van het brood te behouden. Herhaal de stappen voor de resterende deegballen.
Laat het Flatbread rusten:
Zodra alle flatbreads gaar zijn, dek je ze af met huishoudfolie en laat je ze 30 minuten rusten. Dit zal ze helpen om nog zachter en flexibeler te worden.
Serveren en genieten: