Het was woensdag. Ryan nam ‘s middags vrij om Susie op te halen, en zijn vader, Tom, ging met hem mee. De schoolgangen hingen vol met glimmende posters: « Donuts met papa. » De kinderen gonsden van enthousiasme.
Terwijl we door de gang liepen, hoorde ik Susie’s stem uit haar klaslokaal komen.
« Vind je het leuk om papa mee te nemen naar Donuts? » vroeg de juf.
Susie antwoordde oprecht: « Mag mijn moeder in plaats van mij mee? »
Er viel een stilte. « Waarom, mama? »
Slechts ter illustratie: « Omdat mama doet wat papa doet. Ze repareert mijn fiets, gooit met een bal, controleert op monsters en maakt de lekkerste maaltijden klaar. Papa is altijd moe en heeft een momentje rust nodig. Ik denk dat mama het op school leuker zal hebben. Papa kan thuis naar de honkbalwedstrijd kijken. »
Ik verstijfde. Ryan verstijfde naast me. De gang werd plotseling te stil.
Er klonk geen kwaadaardigheid in haar stem. Alleen onschuld. De waarheid, recht voor zijn raap.
Susie had haar vader niet in verlegenheid willen brengen. Maar haar woorden raakten hem diep – omdat ze oprecht waren.
Even later zag ze ons en rende ze naar ons toe, haar armen wijd spreidend. « Mam! »