het spijt me dat ik zo tegen je heb gesproken. Ik wilde niet dat Lauren het wist – ze wordt boos als ik geld naar de familie stuur. Denk alsjeblieft niet dat ik je vergeten ben.
Neem dit aan en laat je operatie zo snel mogelijk uitvoeren.
Ik hou van je, en het spijt me dat ik niet dapper genoeg was om het je recht in je gezicht te zeggen.
– Je zoon, Michael. »
Helens tranen vielen op het briefje en vervaagden de inkt. Lange tijd bleef ze daar zitten, met de brief dicht tegen haar hart gedrukt.
Al de pijn, al de teleurstelling – het verdween in een oogwenk.
Haar zoon gaf nog steeds om haar. Hij was alleen te bang geweest, te verstrikt in de druk van zijn eigen wereld.
De volgende ochtend nam Helen het geld mee en ging naar het ziekenhuis.
Haar operatie was succesvol. Toen ze dagen later haar ogen opende, was Michael de eerste persoon die ze naast haar bed zag zitten.
Zijn ogen waren rood. Hij pakte haar hand en fluisterde:
« Mam, het spijt me… ik was zo’n lafaard. Ik had je die dag de waarheid moeten vertellen. Ik wilde niet dat Lauren zou denken dat ik partij koos. Ik heb er zo’n spijt van. »
Helen glimlachte zwakjes en kneep in zijn vingers.
« Oh, mijn jongen… ik heb je nooit de schuld gegeven. Ik was alleen bang dat je zou vergeten waar je vandaan kwam. Onthoud, zoon – geld kan altijd weer verdiend worden, maar als een moederhart eenmaal weg is, kan niets het meer terugkopen. »
Michael barstte in tranen uit en legde zijn hoofd als een kind op haar hand.
Buiten het raam stroomde het warme, gouden zonlicht naar binnen.
Vanaf die dag was Michael nooit meer dezelfde.
Hij bezocht haar elke week, bracht boodschappen en liet haar houten huisje repareren.