Rebecca deed haar sluier af en liep zwijgend weg.
Ik stapte naar voren en legde de echte DNA-resultaten op tafel. « Margaret heeft testen vervalst. Foto’s gefingeerd. Verzonnen verhalen. Ze heeft de levens van zeven vrouwen verwoest. Vandaag komt daar een einde aan. »
Alles stortte vervolgens razendsnel in elkaar. Margarets leugens verspreidden zich over het internet. Andere slachtoffers meldden zich. Haar macht brokkelde af.
De volgende dag volgde Jonathan ons naar Millbrook. Hij eiste niets. Hij kwam gewoon. Dag na dag. Langzaam aan herbouwde hij wat hij had verwoest.
Het kostte twee jaar van onophoudelijke inspanning: therapie, tranen, excuses en pijnlijke eerlijkheid. We hebben opnieuw geleerd hoe we elkaar moesten kennen. We hebben opnieuw geleerd hoe we een gezin moesten zijn.
Toen Oliver acht werd, vierden we dat samen. Vuurvliegjes verlichtten de tuin. Jonathan pakte mijn hand en vroeg me zachtjes:
« Heb je je ooit afgevraagd hoe het leven eruit zou hebben gezien als Margaret niet had gedaan wat ze deed? »
Ik keek naar hem, en vervolgens naar onze zoon die in het donker achter lichtjes aan rende.
‘We zouden blij zijn geweest,’ zei ik. ‘Maar we zouden niet zo sterk zijn geweest. We hebben de brand overleefd.’
Jonathan kuste me op mijn voorhoofd. « Ik hou van je, » fluisterde hij.
‘Ik hou ook van jou,’ zei ik. En voor het eerst in jaren voelde het echt.
Oliver lachte en riep: « Kom met me mee vuurvliegjes vangen! »
En het is ons gelukt.
We renden samen onder de paarse hemel, omringd door kleine lichtjes – het bewijs dat zelfs nadat iemand je in de duisternis heeft proberen te begraven, je altijd weer kunt opstaan, stralender dan voorheen.