Ik pakte Sofia voorzichtig bij de arm en leidde haar de keuken uit, Denise’s spottende opmerkingen negerend. Zodra we in de achtertuin waren, barstte Sofia in tranen uit.
‘Mam, ik weet niet wat ik moet doen,’ snikte ze. ‘Ze behandelen me als een dienstmeisje. Omar zegt dat ik het moet verdragen omdat ze familie zijn.’
Ik pakte haar gezicht vast en sprak vastberaden:
« Sofia, luister goed. Dit huis is niet van Omar. Het is van jou. Ik heb de eigendomsakte vóór de bruiloft op jouw naam laten zetten. Wettelijk gezien mag hij niemand hier uitnodigen zonder jouw toestemming. »
Er veranderde iets in haar ogen: hoop vermengd met moed.
‘Sta op,’ zei ik. ‘Het is tijd dat ze zich herinneren wie de rechtmatige eigenaar van dit huis is.’
Toen we weer binnen waren, eiste Denise op gebiedende toon hete thee. Ik liep meteen naar de televisie en zette hem uit. Er viel een diepe stilte in de kamer.
‘Wat denk je wel dat je aan het doen bent?’ snauwde een van de dochters.
‘Ik doe wat de rechtmatige eigenaar van dit huis mag doen,’ zei ik kalm. ‘U heeft een uur om uw spullen te pakken en te vertrekken.’
Denise sprong woedend overeind.
“Je hebt hier geen recht op! Dit is het huis van mijn zoon!”
Ik pakte mijn telefoon en belde advocaat Miller via de luidspreker. Zijn stem galmde duidelijk door de kamer:
“Het pand staat uitsluitend geregistreerd op naam van Sofia Vivien. Iedereen die na een verzoek tot vertrek blijft, begaat huisvredebreuk. De politie kan direct worden gecontacteerd.”
Ik beëindigde het gesprek en keek Denise recht aan.
“Je hebt hem gehoord. Een uur. Of ik bel de politie.”
Op dat moment klonk het gekraak van banden op het grind buiten. Omar was gearriveerd. Hij liep naar binnen en bleef stokstijf staan bij het zien van de ingepakte tassen en gespannen gezichten.