« Een openbaar ziekenhuis – met camera’s, dossiers en advocaten. Plekken die niet door geld kunnen worden uitgewist. »
Bij St. Agnes leverden we de vervalste documenten in. De verpleegster zette mijn zaak onmiddellijk op vertrouwelijk: geen sedatie zonder mijn uitdrukkelijke toestemming, alle procedures werden uitgelegd en mijn vader was altijd aanwezig. De advocaat van het ziekenhuis fotografeerde elke pagina.
Om drie uur ‘s nachts kwam mijn vader terug met fotokopieën en koffie. « Bewaarketen, » zei hij. « Papier is belangrijker dan geld. »
Tegen zonsopgang was het Openbaar Ministerie een onderzoek gestart. Krantenkoppen volgden: Openbaar Ministerie onderzoekt beschuldigingen van inmenging in hechtenis tegen miljardair Roth.
Ik legde mijn hand op mijn buik. De baby bewoog, sterk en levend. Voor het eerst in dagen was er weer hoop.
Toen de weeën begonnen, werd mijn dochter gezond geboren en huilde ze hevig. Ik noemde haar Grace.
De rechter vaardigde een contactverbod uit – geen uitzetting uit mijn hoede, alleen begeleide bezoeken. Adrian probeerde eerst charme, daarna dreigementen. Beide mislukten. De wet hield me al in de gaten.
Onze laatste confrontatie was niet filmisch, maar klinisch. Een saaie vergaderzaal, een stapel papieren. Adrian zag er kleiner uit dan ik hem ooit had gezien toen hij zijn invloed weggaf: geen medische manipulatie, geen intimidatie, geen contact zonder toezicht.
Buiten paste mijn vader met geoefende handen Grace’s autostoel aan. « Ik dacht dat je gewoon wilde, » zei hij zachtjes.
« Dat doe ik nog steeds, » zei ik tegen hem. « Ik heb geleerd dat gewoonheid niet de plek is waar je leeft – het gaat erom wat je kiest te beschermen. »
Hij knikte. « Daglicht. Geen drama. »
In ons nieuwe appartement, zonder medeweten van Adrian, waren de muren kaal en de lucht fris. Grace sliep vredig, onaangetast door de storm waarin ze geboren was. Ik zette thee en keek hoe de lucht lichter werd. De illusie van veiligheid was verdwenen, maar er was iets sterkers voor in de plaats gekomen: een dochter, een plan bij daglicht, en een vader die was teruggekeerd toen de nacht me dreigde te verzwelgen.
Ik deed de deur dicht en viel eindelijk in slaap.