Ik antwoordde niet. Ik draaide me om en schonk thee in. Ik zette het kopje voorzichtig op tafel. Hij ging op de houten bank zitten. We bleven een hele tijd zwijgen.
« Ik ben niet boos, » zei ik uiteindelijk. « Maar voorlopig blijf ik hier. »
« Waarom, mam? »
Ik keek hem aan – kalm maar vastberaden.
« Omdat ik nog maar net leer van mezelf te houden. En daar wil ik sterk in blijven. »
Een week later kwam Jio op bezoek. Hij rende naar me toe en omhelsde me stevig.
« Oma, je bent te lang weggeweest. Ga niet meer weg. »
Ik streelde zijn haar. Hij bood me zijn favoriete gekookte mungbonen aan.
Sindsdien neemt Marco Jio elk weekend mee. Soms komt Denise ook. Ze begint me te helpen met koken. We zijn er nog niet helemaal, maar er wordt moeite gedaan – en dat is genoeg voor mij.
Op een dag belde Marco.
« Mam, ik heb adobo gemaakt. Zal ik je wat meenemen? »
Ik glimlachte. Ik antwoordde niet meteen. Maar voor het eerst voelde ik dat gebaar niet voortkwam uit schuldgevoel, maar uit oprecht begrip.
Het geld? Het staat nog steeds op de bank. Ik heb het nooit uit pure wrok gebruikt. Het werd een offer voor mijn eigen vrede. Want nu heb ik iets belangrijks geleerd:
Ware liefde is geen eindeloze opoffering. Het moet gezien, gerespecteerd en begrensd worden.
En deze keer zal ik mezelf niet meer onzichtbaar laten maken.