In de dagen die volgden, bleef Thomas echt thuis. Hij ging met Clara en Lucas mee op spontane picknicks in de tuin. Hij keek toe hoe Clara Lucas leerde koekjes bakken, ook al explodeerde het meel door de hele keuken. Lucas begon meer te praten, eerst zachtjes, toen in hele zinnen. Zijn tekeningen toonden nu glimlachen, zonneschijn en stokfiguurtjes die hand in hand liepen. Thomas besefte dat hij niet alleen een huishoudster had aangenomen, maar onbewust een genezer in huis had gehaald.
Op een avond vond Clara een brief op haar kussen. « Lieve Clara, jij bent niet alleen de vrouw die mijn zoon weer heeft laten voelen, je hebt mij ook geholpen herinneren wat het betekent om vader te zijn. Beschouw dit alsjeblieft niet meer als werk. Ik wil graag dat je niet alleen in dit huis blijft, maar ook in ons leven. »
Een paar maanden later leek de villa niet meer op een museum. Het was gevuld met warmte, gelach en liefde. Op een dag, zittend op de stoep naar de zonsondergang kijkend, legde Lucas zijn hoofd op Clara’s schouder en zei:
« Mag ik je voor altijd mama Clara noemen? »
Clara keek naar Thomas, die knikte met tranen in zijn ogen. Ze omhelsde Lucas stevig.
« Dat doe je al, lieverd. »
Geld kan huizen bouwen, maar liefde bouwt gezinnen. Soms genezen de meest gebroken harten niet door rijkdom, maar door vriendelijkheid, geduld en gewoon menselijk contact. Onderschat nooit stille zielen: zij dragen vaak de meest schitterende wonderen in zich.