Bereiding:
-
Verwarm de oven voor op 180 graden Celsius. Vet een taartvorm (ongeveer 22 cm doorsnede) in met boter en bestuif deze met bloem. Dit voorkomt dat de taart blijft plakken.
-
Meng in een kom de bloem en het bakpoeder goed door elkaar.
-
Klop in een andere kom de eieren samen met de suiker en een snufje zout tot een luchtig en schuimig mengsel. Dit duurt ongeveer 5 minuten met een elektrische mixer.
-
Zeef de bloem boven het eimengsel en spatel dit voorzichtig door elkaar. Voeg dan de gesmolten boter toe en meng alles tot een glad beslag. Let op dat je niet te lang mengt, anders kan de taart taai worden.
-
Schil de helft van de appels en snijd ze in kleine blokjes. Roer deze blokjes door het beslag. Als je van een extra smeuïge taart houdt, kun je inderdaad nog een extra appel toevoegen.
-
Giet het beslag in de voorbereide taartvorm.
-
Schil de overige appels en snijd ze in dunne plakjes. Leg de plakjes dakpansgewijs op de bovenkant van de taart, zodat de hele oppervlakte bedekt is.
-
Strooi een beetje suiker over de appelschijfjes. Voor extra smaak kun je er ook wat kaneel en/of vanillesuiker overheen strooien.
-
Bak de taart in de voorverwarmde oven gedurende 45-50 minuten, of tot een satéprikker die je in het midden van de taart steekt er schoon uitkomt. Als de bovenkant te snel bruin wordt, kun je de taart halverwege de baktijd afdekken met aluminiumfolie.
