Ze was op een manier mooi die de aandacht opeiste – perfect haar, perfecte houding, hakken die scherp tikten op de marmeren vloer. Ze liep alsof het huis al van haar was.
Ze schonk Sofía nauwelijks aandacht.
Haar blik viel meteen op Elena.
‘Ik wil dat je je spullen uit de belangrijkste dienstwoning haalt,’ zei Valentina koeltjes.
‘Rodrigo en ik hebben besloten dat het huis een opknapbeurt nodig heeft.’
Update.
Alsof vier jaar toewijding opnieuw ingericht zou kunnen worden.
Sofia verstijfde.
Haar kleine handen klemden zich vast om Elena’s been, haar ogen vulden zich met angst.
Elena voelde iets in haar borst breken, maar ze knikte.
Omdat ze het al wist.
Dit was het afscheid.
Een waarschuwing uit het verleden
Later die dag kreeg Elena onverwacht bezoek.
Doña Carmen.
Rodrigo’s grootmoeder.
De bejaarde vrouw keek Sofía zwijgend aan vanuit de andere kant van de kamer, haar ogen vol verdriet.
‘Rodrigo is op de vlucht,’ zei ze zachtjes.
‘Hij vlucht voor zijn verdriet. Voor zijn schuldgevoel.’
Elena slikte.
‘Hij vernietigt alles wat je met dat kind hebt opgebouwd,’ vervolgde Doña Carmen.
‘Jij hebt wat hij jaren geleden is kwijtgeraakt: de moed om zonder angst te voelen. En dat maakt hem doodsbang.’
Elena keek naar Sofía, die met haar vinger cirkels op de vloer tekende.
‘Ik kan niet blijven,’ fluisterde ze.
Doña Carmen kneep in haar hand.
« Ik weet. »
Het eerste woord
Die avond pakte Elena haar spullen in.
Elke opgevouwen trui voelde als verraad.
Toen Sofía de koffer zag, verscheen er paniek op haar gezicht.
Haar ademhaling versnelde.
Haar handen trilden.
Toen sprak Sofía, voor het eerst in vier jaar.
“Je… hebt gelogen.”
Eén woord.
Duidelijk.
Gebroken.
Verwoestend.
Elena zakte op haar knieën, de tranen stroomden over haar wangen.
Ze had beloofd dat ze niet weg zou gaan.
En nu was ze er.
Kerstavond
Terwijl het landhuis zich klaarmaakte voor een schitterend kerstfeest, droeg Elena Sofía nog een laatste keer naar het park.
De kou sneed door hun huid.
Sofía knielde in het zand en schreef Elena’s naam steeds opnieuw met haar vinger.
Haar lippen trilden.
En toen – nauwelijks luider dan de wind – fluisterde ze:
« Mama. »