Ik smeekte tot mijn handen brandden, mijn glimlach zo breed als de zijne. Finn was niet langer de verborgen jongen, doodsbang voor afwijzing. Hij wás Finn, sterk, onbevreesd en omringd door liefde.
Terugkijkend zag ik het pad dat we hadden afgelegd. De pijn van die dag heeft ons niet vernietigd. Het heeft onze kracht gesmeed. Ik leerde degenen die ons pijn deden los te laten, een gezin te stichten met degenen die van ons hielden. Finn begreep dat hij genoeg was, dat zijn waarde niet afhing van andermans goedkeuring. Samen vonden we kracht en een thuis in de liefde van degenen die ons hadden gekozen. Terwijl de zon onderging boven het honkbalveld, zwaaide Finn naar me, zijn handschoen hoog geheven. Ik zwaaide terug en voelde een golf in mijn hart. Familie, dat zijn de mensen die je beschermen, die in je geloven.