Toen ze het station weer bezocht, voelde het brusende lawaai van aankondigingen en voetstappen vreemd geruststellend. Het onbehagen dat zich om haar borst had ingewikkeld, begon los te komen.
Marks stem echode in haar hoofd: Je bent nu in orde.
Het was ook geen geruststelling. Het was een belofte.
Je beseft dat dit in deze situatie niet het geval is. We weten dus dat je nog steeds het recht hebt om dat te doen als je op de verkeerde plek bent.
Mark was mijlenver weg geweest, maar toch was hij nog bij haar geweest. Over het ontwaken op een handvat die niemand anders kon.