« Je verzint smoesjes… en je was dit van plan? Om mijn vrouw te vernederen op onze trouwdag? Om ons huwelijk te verwoesten? » De woorden « mijn vrouw » waren een verklaring, een permanente streep in het zand.
Voordat Eleanor een zielige verdediging kon stamelen, een zielig: « Het was een grapje… je hebt me verkeerd begrepen, » stapte Richard naar voren. Zijn gezag was absoluut. Zijn stem was zacht, maar droeg de zwaarte van het definitieve oordeel van de rechter.
« Eleanor, » zei hij, terwijl hij haar aanstaarde. « Je gaat naar Chloe om je excuses aan te bieden. Daarna pak je je spullen en verlaat je onmiddellijk dit huis. We zullen later je… toekomst… in dit gezin bespreken. »
De onuitgesproken dreiging was angstaanjagend. De val had Eleanor niet alleen gevangen; het had haar ook de macht en status ontnomen waar ze zo wanhopig naar had verlangd. Haar plan had op de meest spectaculaire en openbare manier mogelijk averechts op haar uitgepakt.
Mark kwam met rechte rug uit de bibliotheek en liet zijn moeder aan haar lot over. Hij pakte mijn hand vastberaden en onwrikbaar vast voor iedereen. Hij leidde me naar het midden van de dansvloer en gaf de band een teken om ons nummer te spelen.
Hij trok me naar zich toe, zijn ogen staarden in de mijne, gevuld met een mengeling van bewondering, diep berouw en vurige, pasgeboren liefde. « Het spijt me zo, » fluisterde hij, alleen in mijn oren. « Ik was zo blind. Ik heb nooit gezien. Maar nu zie ik. God, Chloe, nu zie ik alles. Ik hou van je. Laten we onze eerste dans hebben. »
Terwijl we sierlijk over de dansvloer bewogen, waren we niet langer alleen maar pasgetrouwden. We vormden een verenigd front, een fort dat in een oogwenk was gesmeed, onverwoestbaar. Nadat het gif was verwijderd, was de rest van de bruiloft een vreugdevolle, ongeremde viering. Eleanor verdween, als een geest die een paar uur door de gangen spookte voordat ze werd verbannen door haar eigen geschreven waarheid.
Een week later belde Richard me. Kijk, kijk, met een verontschuldiging, excuses aan de familie. Ik ben vervuld van de wetenschap dat Eleanor niet langer wordt uitgebuit door familiezaken of familieleden en, zoals ze het zelf zeggen, « een tweede, privéverlof heeft ». Ze vraagt me hiernaar in een zakelijke kwestie, naar de opties die ze overweegt. De machtsverhoudingen zijn niet alleen gespannen; ze zijn compleet verschoven. Ze was niet zomaar een echtgenote; ze bleef adviseur, een beproefd strateeg.
Die avond, in mijn nieuwe kleedkamer, is zij de vrouw in de trouwjurk, dezelfde die ze daar al die tijd veilig had zien zitten. Die ogenschijnlijk bevlekte en versleten jurk is al weggegooid als een mislukte strategie. Een hand glijdt over de perfecte, ongerepte zijde. Een langzame, veelbetekenende glimlach verspreidt zich over mijn gezicht. Het was de glimlach van een koningin die jouw troon verdedigde. Mijn vooruitziende blik stelde niet alleen mijn trouwdag veilig; het stelde mijn hele toekomst veilig.