Hij aarzelde. « We kunnen nergens heen. Kunnen we je bereiken als we het nog niet eens zijn over wat we nu gaan doen? »
Ik dacht even na en zei toen: « Natuurlijk. Ik stuur je de huurvoorwaarden. »
Ze woonden er zes maanden en betaalden me huur. De betaling die ze ontvingen was als een klein gebaar dat op een dag gebeurde. Uiteindelijk stopten ze met betalen en verhuisden, te beschaamd om ook maar iemand aan te kijken.
Ik was niet van streek door hun ondergang. Alleen een zachte kalmte. Leo en ik doorstonden de storm en bouwden iets moois van de ruïnes.
Op een rustige middag reden we langs het huis. De tuin was overwoekerd, maar de muren waren stevig. Leo keek uit het raam en vroeg: « Mam, gaan we daar weer wonen? »
Ik glimlachte. « Nee, lieverd. Het is niet meer ons thuis. Het is gewoon het bewijs dat we alles kunnen delen,