Jarenlang liet ik mijn dochter Laura geloven dat dit het geval was. Het voorkwam ruzies – na haar scheiding, toen ze « tijdelijk » hier was komen wonen, toen ze beslissingen begon te nemen alsof ze overal recht op had.
Dit huis was het laatste project van mijn man vóór zijn overlijden. En hij was zeer nauwkeurig geweest in zijn afspraken met de notaris.
Terwijl Laura de verkoop vierde, belde ik Héctor Salinas, de notaris die al meer dan twintig jaar mijn zaken behartigde.
‘Dat is het,’ zei ik tegen hem. ‘Het is precies volgens plan verlopen.’
‘Dan zal ze het morgen wel begrijpen,’ antwoordde hij.
Ik keek naar het water in de verte en haalde diep adem. Ik voelde geen woede, alleen een stille zekerheid, het soort zekerheid dat je hebt als je weet dat je het juiste hebt gedaan, zelfs als niemand het nog erkent.
Iets verkopen dat niet van jou is, is makkelijk — totdat de papieren anders uitwijzen.
De volgende ochtend belde Laura terug. Deze keer trilde haar stem.
« Mam… er is een probleem, » zei ze. « De koper kan de verkoop niet afronden. De notaris zegt dat er iets niet klopt. »
‘Daar is niets mis mee,’ antwoordde ik. ‘Het is gewoon de waarheid.’
Ik legde hem uit dat het huis geregistreerd stond op naam van een familiebedrijf dat mijn man vóór zijn dood had opgericht. Ik was niet de eigenaar, maar slechts vruchtgebruiker en beheerder voor het leven.