“Oliver, dat kind is niet—”
‘Ze is mijn zus!’, schreeuwde Oliver. ‘Het kan me niet schelen wat een test ook zegt of niet zegt. Het kan me niet schelen wat jullie denken dat er wel of niet is gebeurd. Rosie is mijn zus en ik hou van haar en iedereen die haar pijn doet, is mijn vijand.’
Hij draaide zich om naar zijn vader. Garrett had tenminste nog het fatsoen om er ongemakkelijk uit te zien.
“Papa, vroeger wilde ik net zoals jij worden als ik groot was. Je leek altijd zo sterk en belangrijk. Maar nu ken ik de waarheid. Je bent zwak. Je bent de zwakste persoon die ik ooit heb ontmoet. Een echte man beschermt zijn gezin. Een echte vader laat niet toe dat mensen zijn kinderen pijn doen. Je verdient het niet om papa genoemd te worden.”
Garretts gezicht werd bleek. Hij opende zijn mond om te antwoorden, maar Oliver was alweer verdergegaan met iets anders.
“We gaan weg.”
Oliver liep naar Rosie toe, die nog steeds op de grond zat, en hielp haar overeind.
‘Kom op, Rosie. We horen hier niet thuis, en dat is oké. We hebben mama en we hebben elkaar, en dat is meer dan deze mensen ooit zullen hebben.’
Rosie klemde zich vast aan de hand van haar broer. Op haar wang was nog steeds de rode afdruk van Dolores’ handpalm te zien. Oliver haalde een zakdoekje uit zijn zak en veegde voorzichtig haar tranen weg, een gebaar zo teder en volwassen dat ik voelde hoe mijn ogen prikten van de nieuwe emotie.
‘Maar oma zei dat ze mijn oma niet is,’ fluisterde Rosie.
‘Dan is ze dat niet,’ zei Oliver zachtjes, alleen tegen zijn zus. ‘We hebben haar niet nodig. We hebben geen van hen nodig. Echte familie doet elkaar geen pijn. Echte familie houdt van je, wat er ook gebeurt. Deze mensen zijn niet onze echte familie. Ze doen alleen maar alsof.’
Eindelijk heb ik mijn stem gevonden.
“Het is voorbij. We zijn klaar met jullie allemaal.”
‘Je kunt niet zomaar—’ begon Dolores.
“Ik kan het en ik zal het doen.”
De angst en onderwerping die mijn gedrag meer dan tien jaar hadden gekenmerkt, verdwenen volledig. In plaats daarvan kwam er iets sterkers, iets onbreekbaars.
“U hebt mijn 5-jarige dochter mishandeld. Meerdere mensen in deze kamer hebben het gezien. Ik kan u laten arresteren.”
“Het was maar een klein tikje.”
“Het was mishandeling van een minderjarige. Mijn dochter heeft een handafdruk van haar oma op haar gezicht. Heeft u enig idee wat een familierechter daarvan zou vinden?”
Dolores’ gezicht werd bleek. Voor het eerst zag ik echte angst in haar ogen.
‘Bovendien,’ vervolgde ik, terwijl ik mijn beide kinderen dicht tegen me aan trok, ‘wil ik scheiden. Garrett, je hoort morgen van mijn advocaat. Ik eis de volledige voogdij over beide kinderen, omdat je hen niet hebt beschermd tegen fysiek en emotioneel misbruik. Aangezien je erbij zat en toekeek hoe je moeder je dochter mishandelde zonder een vinger uit te steken, verwacht ik niet dat een rechter je gelijk zal geven.’
Garrett vond eindelijk de juiste woorden.