In het vliegtuig, met een ticket naar Cyprus in haar tas, voelde ze een deel van het gewicht dat ze al zoveel jaren had gedragen van haar schouders vallen. Ze keek uit het raam naar de wolken en dacht aan haar jeugd toen ze met haar ouders naar de Oostzee ging. Ze herinnerde zich de geur van zout, het geluid van golven, het hete zand onder haar voeten. Voor het eerst in jaren voelde ze zich hoopvol.
In het hotel zat ze op het balkon en keek uit op het intense blauw van de Middellandse Zee. Haar hart klopte sneller, alsof ze weer tot leven kwam. ‘S Avonds ging ze naar het strand, liet de golven haar voeten wassen en begon te huilen — niet van verdriet, maar van opluchting.
Tom, alleen gelaten, vond het briefje. Hij had het vele malen gelezen, elk woord brandde in zijn hoofd. Hij stelde zich Lisa voor op het strand, met sprankelende ogen en een glimlach die hij al jaren niet meer had gezien. Toen viel hem de gedachte op: hij had haar beste jaren gestolen, en nu kon hij haar voor altijd verliezen.
Die avond, toen Margaret weer belde, zei hij op een koude toon:
Lisa keek hem met verbazing en opluchting aan. Voor het eerst in lange tijd voelde ze zich niet alleen in de strijd.
De volgende jaren waren anders. Niet perfect, maar anders. Elke zomer gingen Lisa en Tom minstens een paar dagen naar de kust. Lisa gaf zichzelf kleine genoegens: een nieuwe jurk, parfum, een diner bij kaarslicht. En elke keer als ze zich de zeven jaar van verzaking herinnerde, dacht ze dat het de moeite waard was, omdat ze nu wist hoe ze voor haar dromen moest vechten.
Want in het leven begint echte vrijheid niet wanneer je de laatste betaling op de bank betaalt. Het begint wanneer je nee kunt zeggen tegen degenen die je ziel van je willen wegnemen.