Er wordt gedebatteerd over de uitdrukking 6 ÷ 2(1 + 2), maar laten we samen kijken waarom het juiste antwoord 9 is als we de klassieke wiskundige regels volgen.
Decodering van de berekeningsstappen:
Stap 1: Los de haakjes op

Laten we beginnen met het vereenvoudigen van de uitdrukking tussen de haakjes:
1 + 2 = 3
De uitdrukking wordt dan:
6 ÷ 2(3)
Stap 2: Vermenigvuldigen en delen (van links naar rechts)