Ik heb het opgezocht.
Mijn maag draaide zich om.
Ze behandelde hen niet. Ze vergiftigde hen – ze wekte symptomen op om onmisbaar te blijven.
Ik rende naar Jonathan toe.
‘Ze doet ze opzettelijk pijn,’ zei ik trillend. ‘Alsjeblieft, red je dochters.’
Voordat de laboratoriumuitslagen binnenkwamen, keerde dokter Hale in paniek terug. Toen ze ermee geconfronteerd werd, viel haar masker af.
‘Je kunt de behandeling niet stoppen,’ schreeuwde ze. ‘Zonder mij zullen ze sterven!’
Ze pakte een zware paperweight.
Ik heb haar vastgepakt.
We vielen op de grond. Ze verzette zich hevig, maar ik hield haar vast tot de politie arriveerde.
In het ziekenhuis namen echte artsen het over.
‘Ze zullen het overleven,’ zei de hoofdarts. ‘Nog een week, en ze zouden het niet hebben gered.’
Dr. Hale werd gearresteerd.
De kraamkamer is nu stil – gevuld met gelach in plaats van verdriet.
Sophie en Amelia zijn gezond, mollig en springlevend.
Ik ben niet langer de dienstmeid.
Ik ben de nanny.
En toen Jonathan op een avond mijn hand pakte en zei: « Familie is niet altijd bloedverwantschap », begon er eindelijk iets in mij te helen.