Jonathan stond plotseling op en rende de babykamer in.
« Ik breng ze naar de spoedeisende hulp. Het kan me niet schelen wat ze zegt. »
Hij vertrok met de tweeling. De deur sloeg dicht en er viel een dikke, verstikkende stilte.
Ik ging de babykamer binnen om schoon te maken. Het rook er naar dure lotion en ontsmettingsmiddel. De designbedjes zagen er prachtig uit – en vreemd genoeg koud. Ik pakte een klein roze rompertje op en drukte het tegen mijn gezicht.
‘Mijn kleine engel,’ fluisterde ik, terwijl de tranen over mijn wangen stroomden.
Een half uur later keerde Jonathan terug – verslagen.
‘Ze hebben ons naar huis gestuurd,’ mompelde hij. ‘Ze zeiden dat dokter Hale alles onder controle heeft. Dat ik gewoon een bezorgde vader ben.’
Sophie gilde in zijn armen, haar gezicht werd angstaanjagend donker.
Zonder na te denken stapte ik naar voren.
« Meneer Reed… mag ik het proberen? Slechts voor een moment. »
Hij aarzelde even en gaf haar toen aan mij.
Ik hield Sophie tegen mijn borst, huid op huid, en neuriede zachtjes – hetzelfde slaapliedje dat ik ooit voor Caleb zong.
De verandering was onmiddellijk. Haar lichaam ontspande. Het geschreeuw hield op.
Jonathan staarde.
Ik raakte Amelia’s hoofd voorzichtig aan.
« Het is oké. Je bent veilig. »
Binnen enkele minuten sliepen beide baby’s.
Op dat moment verscheen dokter Cassandra Hale.
Wat is hier aan de hand?
Ze stond in de deuropening, onberispelijk en woedend. Haar blik was op mij gericht.
‘Waarom verzorgen huishoudelijk personeel medisch kwetsbare baby’s?’ snauwde ze. ‘Ik heb duidelijke instructies gegeven.’
‘Cassandra,’ fluisterde Jonathan, ‘kijk. Ze zijn kalm.’
Dr. Hale rukte Sophie uit mijn armen. De baby begon meteen te jammeren.
‘Dit betekent niets,’ zei ze scherp. ‘Ze maskeert symptomen. Ga weg.’
Jonathan bood zijn excuses aan, vol tegenstrijdige gevoelens, en ik gehoorzaamde – maar ik wist dat er iets niet klopte.
In de daaropvolgende week werd het patroon duidelijk.
Toen ik de tweeling vasthield, sliepen en aten ze. Elke middag om vier uur kwam dokter Hale. Tegen vijf uur begon het geschreeuw weer.
Margaret fluisterde me op een dag toe: « Dit is niet normaal. Elke keer dat die vrouw weggaat, wordt het erger. »
Tijdens een stormachtige avond liet dokter Hale iets vallen: een klein glazen flesje op de oprit.
Ik heb het teruggevonden. Er stond nog een vaag schrift op.
Ephedrine / Digoxine – 0,5 mg