Mijn naam is Laura Méndez, en toen alles veranderde, was ik acht maanden zwanger.
We woonden in een rustige woonwijk in Valencia, in een huis dat al jaren van de familie van mijn man was. Mijn man, Javier Méndez, werkte lange dagen als voorman in de bouw, vertrok voor zonsopgang en kwam pas laat in de avond terug. Overdag was ik meestal thuis met zijn moeder, Carmen Méndez.
Vanaf het begin maakte Carmen duidelijk dat ze zich niet op haar gemak voelde bij mij. Ik kwam uit een bescheiden plattelandsgezin, terwijl haar familie al generaties lang in welvaart leefde. Ze sprak me er nooit openlijk op aan waar Javier bij was, maar als we alleen waren, waren haar opmerkingen koud en afwijzend. Niets wat ik deed leek ooit goed genoeg.
De zwangerschap maakte het er niet makkelijker op. Ik was vaak moe, mijn benen waren opgezwollen en mijn rug deed pijn, en toch werd er van me verwacht dat ik het huishouden runde – schoonmaken, koken en alles op orde houden. Als ik het wat rustiger aan deed of ging zitten om uit te rusten, zuchtte Carmen of zei ze dat een zwangerschap « geen excuus » was om niet meer nuttig te zijn. Ik bleef stil en probeerde mezelf wijs te maken dat het beter was voor mijn baby om de vrede te bewaren.
Op een middag, terwijl Javier nog aan het werk was, was ik de keukenvloer aan het dweilen. Ik voelde me duizelig en zwak, en mijn bewegingen waren trager dan normaal. Toen ik een stap achteruit deed, gleed ik lichtjes uit op de natte tegels en verloor mijn evenwicht. Ik viel hard op mijn zij.
De pijn in mijn buik was plotseling en beangstigend. Ik probeerde op te staan, maar mijn lichaam werkte niet mee. Toen voelde ik een warme sensatie en besefte ik dat er iets mis was: mijn vliezen waren gebroken.
Op dat moment ging de voordeur open. Javier was net thuisgekomen. Hij verstijfde toen hij me bleek en trillend op de grond zag liggen, terwijl zijn moeder er vlakbij stond, niet wetend wat ze moest doen.
Javier snelde meteen naar me toe, paniek stond op zijn gezicht te lezen. Ik kon nauwelijks praten, maar hij begreep dat dit niet normaal was. Hij belde de hulpdiensten en bleef naast me, mijn hand vasthoudend en proberend me kalm te houden. Carmen bleef stil, duidelijk geschokt door wat er gebeurde.