Terwijl ik in de tuin bezig was, zag ik iets vreemds: een stukje grond met kleine witte bolletjes.
Nieuwsgierig hurkte ik neer om ze beter te bekijken. Ze waren perfect rond, glad en glinsterend, als kleine pareltjes verspreid in de aarde.
Eerst dacht ik dat het stukjes plastic of decoratieve kralen waren, maar daarvoor leken ze te natuurlijk. Ik trok handschoenen aan en begon er voorzichtig omheen te graven. De balletjes waren zacht, een beetje papperig, bijna gelatineachtig. Een rilling ging door me heen. Eieren, dacht ik. Maar wat voor soort: een vogel, een insect, of iets ergers?
\
Ik nam er een paar mee naar binnen en bekeek ze onder het licht. Door de doorschijnende schelpen zag ik vage donkere vlekjes. Ik ging online op zoek naar antwoorden – en mijn maag keerde zich om toen ik de waarheid ontdekte.
Het waren slakkeneieren – slakkenkaviaar.