ADVERTISEMENT
ADVERTISEMENT
ADVERTISEMENT

“Ik ga modder op je oog smeren, dan ben je niet meer blind… Wat er daarna gebeurde…”

 

 

 

Davi stond naast hem, met zijn hand op zijn schouder.

‘Die dag vertelde ik je dat je niet langer blind zou zijn,’ zei hij.

‘Je had gelijk,’ antwoordde Felipe. ‘De modder had nooit enige macht. Jij wel, toen je ervoor koos om me als Felipe te zien in plaats van als ‘het blinde jongetje’.’

“Je hebt me genezen van de ergste vorm van blindheid: de blindheid die niet gelooft dat ze liefde verdient.”

De inmiddels bejaarde Dona Luzia haalde een klein, versleten plastic tasje uit haar handtas.

Het was het originele kleine zakje modder, dat al die jaren bewaard was gebleven.

Ze beschouwden het als een relikwie.

Ze besloten het in het kantoor van Project Mud te plaatsen – niet als bewijs van magie, maar als herinnering aan iets eenvoudigs en groots:

Soms komt genezing niet door wat je in iemands ogen wrijft.
Het komt door de handen die hen vasthouden, de stemmen die naast hen zitten en de wereld beschrijven, totdat ze die eindelijk met hun hart kunnen zien.

Die avond, thuis, opende Felipe zijn dagboek – de stille vriend waarin hij had geschreven sinds het licht weer in zijn leven was teruggekeerd.

Hij dacht aan het bange kind dat hij was geweest, aan het schuldgevoel van zijn ouders, aan Davi’s armoede en Roberto’s woede, aan het lachen aan tafel, aan fouten, aan vergeving.

Hij dacht aan hoeveel mensen zich gebroken, onzichtbaar en tot de duisternis veroordeeld voelen.

Vervolgens schreef hij één simpele zin die alles bevatte:

“De modder genas mijn ogen niet, maar opende wel mijn hart.
En dat was het echte wonder.”

Als je wilt doorgaan, klik op de knop onder de advertentie ⤵️

Advertentie
ADVERTISEMENT

Laisser un commentaire