Ik voelde mijn benen verzwakken. Mijn hart deed pijn en mijn geest was in rep en roer. Een slachtoffer? Hoe kon dit allemaal gebeuren zonder dat ik het merkte?
De dokter legde zijn hand op mijn schouder en zei zachtjes:
« U bent haar man, maar om haar te beschermen, moet u kalm blijven. Vertel haar nu niets. We hebben tijd nodig totdat de autoriteiten arriveren. »
Met trillende handen belde ik de politie. Mijn stem brak toen ik kort uitlegde wat de dokter me had verteld. De telefoniste verzekerde me:
« Blijf alstublieft kalm, er komt zo een politieauto aan. »
Tien minuten later kwamen twee agenten het ziekenhuis binnen. Ze spraken met de dokter en vroegen me in de gang te wachten. Ik staarde naar de gesloten deur en had het gevoel dat de tijd stilstond. Duizenden gedachten raasden door mijn hoofd: Wie had mijn vrouw iets kunnen aandoen? Hoe had ik het kunnen missen?
Eindelijk leidden de agenten me naar binnen. Mijn vrouw stond daar, bleek, met tranen in haar ogen. Ze vermeed mijn blik. De dokter zuchtte en legde zachtjes uit:
« Tijdens het onderzoek hebben we veranderingen in uw lichaam ontdekt die niet typisch zijn voor een veelvoorkomende ziekte. Ze zijn het gevolg van langzame vergiftiging door een schadelijke stof. Daarom heb ik u gevraagd de politie te bellen. »
Ik was sprakeloos. Mijn gedachten waren leeg, alleen een brok in mijn keel. Ik nam haar trillende hand in de mijne en vroeg:
« Wie heeft u dit aangedaan? »
Ze barstte in tranen uit:
« Ik weet het niet zeker… maar de laatste tijd voelde ik me duizelig en misselijk elke keer dat ik een glas water dronk dat in de keuken was blijven staan. Ik dacht dat het uitputting was. Ik wilde je niet ongerust maken… Dit had ik me nooit kunnen voorstellen… »
De tranen stroomden onbedaarlijk. Ik voelde woede, hulpeloosheid, maar bovenal diepe pijn. De persoon met wie ik mijn leven deelde, leed, en ik kon het niet zien. De politie merkte het, eiste dat ze verschillende spullen uit ons huis in beslag zouden nemen als bewijs en startte een onderzoek.
Die dag besefte ik dat het leven van mijn vrouw gered was dankzij de waakzaamheid en verantwoordelijkheid van de arts. Zonder dat gefluister had ik de waarheid misschien nooit ontdekt. Ik schudde haar hand en zei: « Maak je geen zorgen, zolang ik hier ben, zal ik niemand je pijn laten doen. »