« Dat is precies wat we willen, » antwoordde hij, en hij bestelde nog een muffin voor Owen om mee te nemen.
We liepen samen en praatten de hele weg. Geen koetjes en kalfjes, maar echte gesprekken. Margaret hield Owens hand vast en stelde hem vragen over de kinderopvang.
Toen sprak Johannes met een zachtere stem.
« Mijn vrouw is zes maanden geleden vertrokken, » zei hij. « Ze heeft iemand anders ontmoet en mijn hart gebroken. Sindsdien breng ik meer tijd door met mijn moeder, om de verloren tijd in te halen en ervoor te zorgen dat het goed met haar gaat. »
Ik gaf hem een droevige, veelbetekenende glimlach.
— Mijn man verliet me toen Owen één jaar oud was. Hij zei dat hij wat ruimte nodig had, maar ik ontdekte dat hij tijdens mijn zwangerschap al een relatie had met een andere vrouw.
« Het spijt me, » zei hij kortaf.
En in zekere zin was die simpele zin genoeg — genoeg om iets discreet maar solide tussen ons te laten ontstaan.
Toen veranderden de koffieafspraakjes in etentjes. En de etentjes in ijsjesuitjes met Owen. Mijn zoon was dol op John. En beetje bij beetje ik ook.
Margaret was natuurlijk dolblij. Ik denk dat ze er vanaf het begin op had gehoopt, ook al heeft ze dat nooit expliciet gezegd. Ze bracht ons zachtjes dichter bij elkaar – subtiel, bijna onmerkbaar: de maaltijden die ze voor ons vieren klaarmaakte, de manier waarop haar ogen fonkelden als John en ik samen lachten.
‘Weet je,’ vertelde ze me op een middag terwijl we in haar tuin zaten, ‘ik zag het in Johns ogen zodra hij naar je keek. Hij zei niets, maar ik ken die jongen heel goed.’
‘Ik denk dat ik het ook wel wist,’ gaf ik toe, terwijl ik Owen blootsvoets door het gras zag rennen. ‘Er was… iets in zijn stem. Ik wilde hem gewoon niet te snel vertrouwen.’
Ze kneep zachtjes in mijn hand.
« Vertrouwen moet je verdienen, Monica, » zei ze. « Je hebt er goed aan gedaan om de tijd te nemen. »
Een jaar na die dag in de winkel trouwden John en ik onder de oude eik in Margarets tuin. De ceremonie was eenvoudig en intiem, met alleen de mensen die er echt toe deden. Owen droeg een kleine donkerblauwe vlinderdas en hield de hele ceremonie het ringkussen tegen zijn borst gedrukt, stralend van trots.
Drie maanden later adopteerde John hem officieel.
‘Betekent dat dat ik hem nu echt papa mag noemen?’ vroeg Owen.
‘Dat doe je al, mijn engel,’ antwoordde ik.
En nu, elke avond als ik hem instop, denkt hij altijd weer terug aan die eerste dag.
— Mam, weet je nog dat we oma Margaret in de winkel ontmoetten?
Ik glimlach en knik altijd.
‘Natuurlijk herinner ik me dat,’ zei ik tegen hem.
Want die dag – dat moment van vrijgevigheid, ingegeven door een simpele appeltaart, een trillende stem en een instinctief gebaar – was het begin van iets wat ik me nooit had kunnen voorstellen.
Een tweede kans. Een betere — voor ons allemaal.