Negenhonderdzevenentachtigduizend dollar. Bijna een miljoen.
Ik voelde de lucht uit mijn longen verdwijnen. Mijn knieën werden slap en ik moest me aan de toonbank vastgrijpen om overeind te blijven. ‘Wie heeft dit neergelegd?’, fluisterde ik.
De kassier draaide het scherm een klein beetje. Een lijst met maandelijkse overboekingen vulde het scherm, allemaal met hetzelfde bedrag en dezelfde naam.
Patrick Miller.
Ik verliet de bank in een roes, het stadslawaai vervaagde tot iets veraf en onwerkelijks. Die nacht kon ik niet slapen. Ik lag naar het plafond te staren, herinneringen herschikten zich tegen mijn wil. De stille avonden waarop hij lang wakker bleef nadat ik al in slaap was gevallen. De droefheid in zijn ogen die ik had aangezien voor onverschilligheid. De manier waarop hij mijn blik vermeed in de laatste maanden van ons huwelijk.
‘s Ochtends wist ik dat ik antwoorden nodig had.
Ik reisde naar een klein stadje in het westen van Pennsylvania, waar zijn oudere zus, Eleanor Grace, woonde, vlakbij glooiende landbouwgrond en lange, verlaten wegen. Toen ik op haar deur klopte, deed ze die langzaam open, haar gezicht vertrok zodra ze me zag.
‘Ik vroeg me al af wanneer je zou komen,’ zei ze zachtjes.
‘Waar is Patrick?’, vroeg ik, mijn stem trillend. ‘Ik moet met hem spreken.’
Ze zei eerst niets. In plaats daarvan stapte ze opzij en kwam even later terug met een klein houten doosje. Haar handen trilden toen ze het me aanbood.
‘Hij is overleden,’ zei ze met tranen in haar ogen. ‘Het is alweer vijf jaar geleden.’
De woorden kwamen aan als een fysieke klap. Ik voelde mijn borstkas samentrekken, mijn ademhaling werd sneller. ‘Dat is onmogelijk,’ zei ik. ‘We zijn vijf jaar geleden gescheiden.’
Ze knikte langzaam. « Hij was al lang daarvoor ziek. Terminale kanker. Hij wist dat er geen genezing mogelijk was. »
De kamer leek te kantelen. Ik greep de rand van een stoel vast om mijn evenwicht te bewaren.
‘Hij wilde niet dat je hem zag wegkwijnen,’ vervolgde ze. ‘Hij wilde niet dat je laatste herinneringen ziekenhuizen en pijn zouden zijn. Je verlaten was het moeilijkste wat hij ooit heeft gedaan, maar hij geloofde dat het de enige manier was om je te bevrijden.’
Ze legde het doosje op mijn schoot. Er zat een opgevouwen brief in, waarvan het handschrift me meteen bekend voorkwam.
Ik opende het met trillende vingers.