Ik ben 65 jaar oud.
En na 37 jaar huwelijk werd ik verlaten door de man met wie ik bijna mijn hele leven had gedeeld.
Op de dag van de scheiding gaf mijn ex-man, Don Rafael , me een bankpas.
Hij zei kalm:
—Hier heb je 3000 peso . Dat is genoeg om een paar maanden van te leven.
Hij zei het alsof die 37 jaar samen niet meer waard waren dan dat.
Alsof ik een oud voorwerp was dat niet meer bruikbaar was.
Ik zag hem zich omdraaien en de familierechtbank in Guadalajara verlaten , zonder om te kijken.
Ik voelde een zo sterke brok in mijn keel dat ik nauwelijks kon ademen.
Ik bewaarde de kaart.
Niet omdat ik hem nodig had…
maar omdat hij als een doorn in mijn hart was.
Na de scheiding woonde ik in een kleine, vochtige kamer aan de rand van de stad.
Ik overleefde door te doen wat ik kon: huizen schoonmaken, op auto’s letten, flessen op straat verzamelen.
Dat waren de donkerste jaren van mijn leven.
Ik heb vaak honger geleden.
Ik ben menig nacht met een lege maag naar bed gegaan.
Maar ik heb die 3.000 peso’s nooit aangeraakt.
Niet omdat ze trots was…
maar omdat ze iets dat op liefdadigheid leek, niet wilde aanraken.
Ik haatte die kaart.
Ik haatte het gevoel in de steek gelaten te worden.
Ik haatte het gevoel dat ik, na een heel leven, alleen maar een last was.
De tijd kroop tergend langzaam voorbij, als een bot mes dat langzaam maar diep snijdt.
Mijn lichaam verouderde razendsnel.
Er waren dagen dat het een hele opgave was om uit bed te komen.
Mijn kinderen kwamen af en toe op bezoek en lieten wat geld achter, maar ze hadden hun eigen gezinnen.
Ik heb ze nooit verteld over mijn pijn of mijn duizeligheid.
Ik wilde geen extra zorgen voor hen zijn.
Totdat ik op een dag…
flauwviel voor de deur van de kamer waar ik woonde.
De dokter was duidelijk:
—Ernstige ondervoeding. Vereist behandeling. Ziekenhuisopname.
Ik wist dat ik geen keus had.
Voor het eerst in vijf jaar dacht ik weer aan die kaart.
“Hij heeft maar 3000 peso… maar dat helpt me in ieder geval een paar dagen.”
De volgende ochtend ging ik naar de bank.
Mijn handen trilden toen ik de kaart aan de jonge kassier gaf.
—Ik wil alles terugtrekken, alstublieft.