Naomi nam de telefoon aan. « U bent gedagvaard, » zei ze koeltjes.
Toen ze het teruggaf, sprak ik nog een laatste keer.
“Je kunt me niet zomaar een hond noemen en dan in paniek raken als je beseft dat ík degene ben die de riem vasthoudt.”
Stilte.
Toen zei hij zachtjes: « Dat wist ik niet. »
‘Je hebt het niet gevraagd,’ zei ik. ‘Je ging er gewoon vanuit.’
‘Is er een kans dat je hiermee stopt?’ fluisterde hij.
‘Nee,’ antwoordde ik. ‘Maar ik zal eerlijk zijn.’
Ik heb het gesprek beëindigd.
Enkele minuten later verscheen een bericht van een onbekend nummer:
“Hij verbergt iets. Controleer de kluis.”
Mijn borst trok samen.
De kluis.
Diegene die Trent altijd onder controle had.
En plotseling besefte ik dat dit niet zomaar meer een scheiding was.
Het ging over wat hij verborgen had gehouden in het huis waarvan hij zwoer dat het van hem was.
Maar drie dagen later… belde hij me weer op – doodsbang.
Geen gerelateerde berichten.