Bereidingswijze:
-
Week de gedroogde paddenstoelen in warm (maar niet heet) water. Laat ze minstens 30 minuten weken, of langer voor een intensere smaak.
-
Blancheer de kool in een pan met veel gezouten kokend water en verdeel de kool in bladeren. Snijd de dikke nerven aan de onderkant van elk blad weg.
-
Week en spoel de boekweit. Doe het in een pan. Giet er vers water over en kook op laag vuur onder een deksel tot het zacht is. Dit duurt ongeveer 15-20 minuten.
-
Zet de paddenstoelen (in hetzelfde water waarin ze geweekt zijn) op en begin te koken op laag vuur. Laat ze minstens een half uur zachtjes koken, zodat de smaak goed vrijkomt.
-
Rasp de aardappelen op een fijne rasp. Doe ze in een zeef en laat ze uitlekken. Zet er een kom onder. Gooi de vloeistof niet weg, die heb je nodig.
-
Rasp de champignons op een grove rasp.
-
Week het kaiserbroodje in melk. Knijp het overtollige vocht eruit.
-
Snijd de ui in blokjes. Haal de boekweit van het vuur, maar haal het deksel er niet af – laat het onder het deksel nagaren.
-
Doe wat boter in een koekenpan en fruit de ui glazig. Voeg de champignons toe en bak tot ze van kleur veranderen en het meeste vocht verdampt is.
-
Doe de uitgelekte aardappelen in een grote kom.
-
In de kom waarin het aardappelvocht met zetmeel is opgevangen, zeef je het vocht van de gekookte paddenstoelen, waarbij je de paddenstoelen aandrukt. Bewaar de vloeistof.
-
Maal de gekookte gedroogde paddenstoelen in een blender of keukenmachine tot een pasta. Voeg de pasta toe aan de uitgelekte aardappelen. Voeg het geweekte kaiserbroodje toe – scheur het in stukjes.
-
Voeg de gekookte boekweit en de champignons met ui uit de pan toe aan de aardappelmassa. Breng op smaak met zout en peper en meng. Proef en voeg eventueel meer kruiden toe.
-
Laat de vulling afkoelen en klop er als de massa is afgekoeld 1 ei door.
