Een vraag die ik niet met woorden kon beantwoorden.
Ik dacht meteen terug aan de tijd na mijn scheiding.
Ik moest Xime en haar grootmoeder meer dan een maand in Udaipur achterlaten (een plek die nog over is van de oorspronkelijke situatie, als we de emotionele context willen bewaren). Om te werken en geld te verdienen.
Toen ik terugkwam, herkende ze me niet. Ze verborg zich angstig achter haar grootmoeder.
Ik glimlachte en zei tegen mezelf:
« Ze went er wel aan. »
Maar ik wist niet dat ik een wond in het leven van mijn dochter had achtergelaten die misschien nooit zou helen.
En Ricardo… de man op wie ik zonder aarzelen stiekem een camera had gericht…
Alleen hij wist hoe hij die leegte moest vullen.
Hij leerde mijn dochter te troosten door haar geduldig te helpen in slaap te vallen.
Hij wist precies wanneer hij hem wakker moest maken.
Hij zette de wekker, zat de hele nacht naast haar bed te wachten tot ze begon te slaapwandelen en wiegde haar dan zachtjes in slaap.
Hij heeft me nooit berispt omdat ik aan hem twijfelde.
Als ik boos werd, klaagde hij niet.
Hij bleef gewoon van zijn dochter en mij houden en toonde haar geduld en tederheid.
Toen ik de hele film had gezien, barstte ik in tranen uit.
Niet uit angst, maar uit schaamte.
De man van wie ik bang was dat hij mijn dochter pijn zou doen, was degene die elke nacht zijn eigen lijden voor haar doorstond.
En ik, de moeder die dacht dat ze sterk was, was degene die haar dochter met onzichtbare wonden achterliet.
Ik legde de camera neer en knuffelde mijn huisdier stevig. Xime werd wakker, keek me met lege ogen aan en zei toen zachtjes:
« Mam, komt papa vanavond? »
Ik barstte in tranen uit:
« Ja, lieverd. Papa is er nog. »
Elke nacht sliepen we samen in dezelfde kamer.
Ik ging naast mijn dochter liggen, haar in mijn armen houdend, en Ricardo – mijn niet-biologische vader – lag op het andere bed, altijd met één hand dichtbij voor het geval mijn dochter bang zou worden, zodat hij haar op tijd kon troosten.
Die nachten waren niet langer zwaar, maar vol liefde.
Want nu begrijp ik:
Geen