Als ze wegging… zou de baby alleen sterven.
Hij lag op sterven.
En als ik dat weet
De hond staarde naar de witte hemel, alsof hij een vraag stelde waarop niemand een antwoord zou geven. Toen kwam hij langzaam dichterbij en ging naast de doos liggen, waarbij hij zijn magere lijf tegen het karton drukte.
De warmte was gering. Onvoldoende. Maar het was alles wat ik had.
Ze sloeg haar armen om de doos heen en beschermde hem tegen de wind. Elke ademhaling deed pijn. Elke minuut voelde als een uur. De baby hield geleidelijk op met huilen, door de onverwachte warmte.
De nacht vorderde.
De hond voelde zijn poten niet meer. Zijn zicht werd wazig. Hij dacht dat dit het einde was. En toen begreep hij iets eenvoudigs, maar tegelijkertijd diepgaands:
Hij mocht nog niet sterven.
Want zolang hij ademde, zou de baby leven.
Bij zonsopgang zagen enkele buren iets vreemds langs de weg: een roerloze hond, bedekt met sneeuw… en een lichte beweging in een doos.
Ze hebben de hulpdiensten gebeld.
Toen ze de baby oppakten, leefde hij nog. Zwak, maar levend.
De hond opende zijn ogen nog een laatste keer. Hij zag mensenhanden, hij hoorde stemmen. En toen, voor het eerst in lange tijd kalm, sloot hij zijn ogen.
De dokter zou later zeggen dat de baby het had overleefd dankzij de warmte van het dier.
Niemand zou ooit de naam van de hond weten.
Maar ergens ter wereld zou dat kind opgroeien, omdat een oude, verlaten en vermoeide hond besloot dat sterven wel even kon wachten.
En dat liefde, zelfs in haar meest ingetogen vorm, een leven kan redden.