In de brief bedankte ze hem dat hij me ervan had overtuigd om ze al die jaren te laten blijven. Ze schreef hoe dankbaar ze was dat hij elke maand de huur had betaald zonder het me te vertellen, zodat ik me niet gebruikt zou voelen. Elke beslissing die ze nam, elk rustig moment, was uit respect voor mij en de nagedachtenis van mijn zoon. Het lezen van haar woorden vervulde me met zowel verdriet als schaamte – ik had haar onterecht beoordeeld.
Die avond reed ik met een etentje en bloemen naar haar nieuwe appartement. Toen ze verrast de deur opendeed, omhelsde ik haar stevig en fluisterde: « Je zult altijd een thuis bij me hebben. » Soms vertroebelt verdriet het hart en doet het ons compassie vergeten. Maar liefde – echte liefde – vindt altijd haar weg terug en leert ons dat vriendelijkheid heelt wat verlies niet kan.