Graysons hart kromp ineen. Hij droeg hen naar binnen en zette hen op de bank. Mason kroop tegen Harper aan, die zwijgend bleef en de blik van haar vader vermeed.
Die nacht lag Grayson wakker, gekweld door Harpers woorden:
“Slaap maar, Mason. Papa zal ons niet geloven.”
Die gedachte verbrijzelde hem. De volgende dag begon hij samen met mevrouw Allen, de huishoudster, bewijsmateriaal te verzamelen. Verborgen camera’s onthulden Miranda’s wreedheid: ze schreeuwde tegen Harper, dreigde hen in het hondenhok op te sluiten en dwong hen onder dwang te eten. Elk filmpje bevestigde het lijden van de kinderen.
Grayson confronteerde Miranda in de grote hal, met het bewijsmateriaal in zijn hand.
‘Ik heb alles gezien,’ zei hij met een ijzige stem. ‘Ik heb gezien hoe je ze behandeld hebt.’
Miranda sneerde. « Vertrouw je een kind meer dan de vrouw die bij je is gebleven nadat je vrouw is overleden? »
‘Ik ben niet blind,’ zei Grayson. ‘Jullie hebben ze geterroriseerd.’
De politie arriveerde even later. Miranda gilde toen agenten haar handboeien omdeden. Harper, die Mason bij de deur vasthield, voelde eindelijk een sprankje vertrouwen in haar vader.
De dagen die volgden brachten genezing. Grayson verontschuldigde zich, struikelde tijdens het voeren van Mason en liet Harper hem begeleiden. Langzaam keerde het lachen terug op het landgoed van de Langleys. Blokken, verhalen en tuinbloemen vervingen angst en ijzige stilte.
Het hondenhok was verdwenen, vervangen door een weelderig bloembed. Harper, die eerst smeekte: « Alsjeblieft, laat ons hier niet blijven », rende nu vrij rond in de tuin, en Grayson besefte dat het grootste imperium dat hij kon opbouwen niet bestond uit hotels of rijkdom, maar uit het vertrouwen, de veiligheid en de liefde van zijn kinderen.