En de volgende ochtend zou de hele buurt wensen dat ze die deur nooit had geopend.
De krokodil at gulzig, klapperde luidruchtig met zijn kaken, en draaide zich toen, verzadigd, langzaam om en kroop weg in de duisternis zonder haar ook maar een blik waardig te gunnen. De vrouw bleef lange tijd op de veranda staan, zichzelf ervan overtuigend dat het allemaal voorbij was.
Ze had die nacht nauwelijks geslapen, maar toen ze de volgende ochtend geen sporen aantrof, besloot ze dat het een vreemd maar lief avontuur was geweest. Ze voelde zelfs een zekere trots – niet iedereen zou zo’n wezen kunnen helpen zonder zelf gewond te raken.
De volgende dag gebeurde er echter iets vreselijks. Vervolg in de eerste reactie.
Toen de schemering inviel, hoorde ze vreemde geluiden – een zwaar geritsel, alsof er zandzakken over het pad werden gesleept. Toen nog een. En nog een. Ze keek door het raam en kreeg het koud. Er lag meer dan één donker lichaam voor haar huis. Er waren er meerdere. Krokodillen. Grote en kleine. Ze lagen bij de veranda, bij het hek, op het gazon, alsof ze wisten dat ze hier verwacht werden.
Die allereerste lag voor.
Op dat moment verdween alle medelijden. Een ware, beklemmende angst overviel haar. De vrouw sloeg de deuren dicht, deed ze op slot, trok de gordijnen dicht en belde met trillende vingers de politie.
Ze snikte in de telefoon en herhaalde onsamenhangend dat er krokodillen in de buurt van haar huis waren, dat er heel veel waren, en dat ze zelfs bang was om een andere kamer in te gaan.
Terwijl ze op hulp wachtte, hoorde ze buiten het geklap van staarten en zwaar ademhalen. De krokodillen gingen niet weg. Ze wachtten.
Reddingswerkers arriveerden slechts een uur later. De tuin werd afgezet, de dieren werden geëuthanaseerd en afgevoerd. Buren zeiden later dat ze zoiets nog nooit hadden gezien en dat ze ongelooflijk veel geluk had dat ze nog leefde.
En lange tijd kon de vrouw zichzelf één ding niet vergeven: een goed hart betekent niet altijd een veilige beslissing.