Hij keek naar Molly.
“Ik was al aan het sterven, maar langzamer. Ik had geld, een titel, bezittingen, invloed, maar ik was de weg kwijt. Toen knielde een vreemdeling naast me neer, vocht voor mijn leven en verdween voordat ik haar naam zelfs maar wist.”
Hij hield even stil.
« Sindsdien heeft ze me geleerd wat het betekent om aanwezig te zijn – niet met macht of geld, maar met aanwezigheid, met inspanning, met liefde. »
Molly had brandende ogen.
« Ze heeft mijn leven gered, » zei Charles zachtjes. « Maar meer nog, ze heeft me eraan herinnerd hoe ik moet leven. »
Stilte.
Toen kwam het applaus – aanzwellend, gestaag, donderend.
Voor het eerst in zijn openbare leven veegde Charles Wittman een traan weg.
En voor het eerst geloofde Molly Hayes dat ze meer was dan zomaar een meisje in tweedehands schoenen en geleende jurken.
Ze liet haar blik naar haar handen zakken, niet wetend wat ze van al deze aandacht moest denken.
Maar toen ze opkeek, keek Charles haar nog steeds aan.
En zij alleen.
Haar ogen zeiden alles wat ze nog niet hadden durven uitdrukken.
Ze glimlachte, niet vanwege het applaus, maar omdat ze voor het eerst in haar leven niet langer het gevoel had dat ze alleen maar aan het overleven was.
Ze had het gevoel dat ze iets aan het opbouwen was.
Langzaam.
Eerlijk gezegd.
Samen.
Een gezin.
Niet perfect.
Maar uiteindelijk opvallend realistisch.
Het was een vredige herfstmiddag.
De bomen in het park begonnen van groen naar amber en paars te veranderen.
De bladeren dansten in de wind en dwarrelden als lichtgevende confetti naar de grond, terwijl de ondergaande zon een gouden gloed over het gras wierp.
Molly zat op een bankje dat haar bekend voorkwam.
Precies daar waar het allemaal begon.
Eli, die nu vol zelfvertrouwen aan het draven was, achtervolgde een eekhoorn een paar meter verderop, wiens gelach in de frisse lucht weergalmde.
Ze sloot haar ogen en genoot van het moment.
De wind.
De geur van gevallen bladeren.
Het geluid van de vreugde van zijn zoon.
Het was vredig.
Echt.
Voetstappen naderden.
Ze keek op en zag Charles op haar afkomen, zijn handen in zijn jaszakken, een warmte in zijn blik die haar favoriete troost was geworden.
Hij zei niet meteen iets.
In plaats daarvan zat hij zwijgend naast haar, alsof woorden het fragiele evenwicht van de middag zouden kunnen verstoren.
Molly keek naar Eli, haar hand rustte voorzichtig op de bank tussen hen in.
Charles draaide zich vervolgens naar haar toe, met een vriendelijke maar zelfverzekerde blik.
« Ik wilde wachten op het juiste moment, » zei hij met een lage, kalme stem. « Maar ik besefte dat het juiste moment niet iets is wat je vindt. Het is een keuze. »
Hij rommelde in zijn jas en haalde er een klein, ongemerkt doosje uit.
Geen fluweel.
Geen glans.
Heel eenvoudig.
Net als al het andere dat ooit belangrijk voor Molly was geweest.
Ze keek hem aan, haar adem stokte even.
Hij opende het.