Maar een paar minuten later klonk er een geluid. Een zacht gejammer.
De oudere vrouw hapte naar adem, greep naar haar borst en werd bleek.
« O… ik voel me niet goed… ik kan niet ademen… » fluisterde ze.
De mensen in de bus verstijfden – maar niemand bewoog.
Behalve de jonge man.
Hij stond snel op, deed zijn koptelefoon af en liep naar haar toe. Zijn stem was kalm maar vastberaden toen hij zei:
« Oma… ik ben ambulancebroeder. »
Hij handelde onmiddellijk – hij verwijderde haar sjaal, maakte het bovenste knoopje van haar blouse los en hielp haar rustig adem te halen. Zijn bewegingen waren zelfverzekerd, routineus.
« Blijf stil… adem rustig, kijk me aan. »
Hij voelde naar haar pols, controleerde haar ademhaling en draaide zich toen naar de chauffeur:
« Bel nu 112! Ze heeft hartkloppingen en een lage bloeddruk. »
Zijn stem was helder, professioneel – een stem die levens redde.
Toen de ambulance arriveerde, zat de vrouw al rustiger en haar ademhaling was regelmatig. Ze keek hem met tranen in haar ogen aan, ontroerd en beschaamd.
« Het spijt me… » fluisterde ze. « Ik wist het niet… »
Hij glimlachte flauwtjes en legde zijn hand op haar schouder.
« Het is oké, oma. Je had het mis over mijn tatoeages, maar je had gelijk over iets anders. We zouden elkaar meer respect moeten tonen. »
💫 Einde