Er was geen enkel teken dat er iemand was geweest. Ik wil graag weten of je getest bent en hebt vastgesteld dat het klopt.
De stam was zo duidelijk, zo onmiskenbaar de stam van mijn zoon.
Om en zag ik iets op zijn nachtkastje: een kleine ingelijste foto van hem en mij, genomen toen hij klein was. Het licht van de gang weerkaatste zacht op het glas.
Op dat moment denk ik het.
Misschien had ik het niet over mijn zoon, maar over een herinnering. Een herinnering aan hoe snel de tijd verstrijkt en hoe kostbaar elk vluchtig moment werkelijk is.
Ik zat op de rand van zijn bed, met de foto en mijn hand, en fluisterde en de stille camera: « Ik hou van je. Ik zal er altijd zijn. »
Vanaf nu moet je midden in de terugkwam voordat je hem meeneemt, knuffelde ik hem wat steviger en wat langer.
Ik vertelde hem niets over de stem, maar diep in mijn hart wist ik dat het een teken was: dat we elk gewoon moment nodig hebben koesteren, want op een dag zullen die stemmen en herinneringen het enige zijn wat ons niet rusten.