Weken gingen voorbij. Het huis veranderde.
De sloten op de deuren werden verwijderd.
De geur van pannenkoeken verving de geur van nagellak.
Kleurpotloden bedekten de eettafel waar ooit kristallen vazen stonden.
Het gelach, aanvankelijk zachtjes, begon terug te keren.
Richard, ooit getrouwd met zijn werk, leerde opnieuw hoe hij een vader moest zijn.
Hij bond Sophies ongelijke paardenstaarten.
Hij liet Jacob winnen met schaken.
Hij hielp Matthew met het bouwen van modelvliegtuigjes in de tuin.
Genezing kostte tijd.
Soms werd Sophie huilend wakker, bang dat Clara in de buurt was.
Jacob deinsde nog steeds terug voor de verheven stemmen.
Matthew fluisterde zijn excuses dat hij zijn broertjes en zusjes niet had beschermd.
Richard hield ze elke keer stevig vast. « Je bent veilig, » zei hij. « Je bent thuis. »
Anna bleef.
Ze werd meer dan een huishoudster – ze werd een stille beschermer. Ze las verhaaltjes voor het slapengaan, bakte koekjes en luisterde zonder te oordelen.
Op een avond keek Richard naar hen – Sophie kleurde, de jongens lachten. Anna zette een kopje thee naast hem.
« Ze veranderen, » zei ze zachtjes.
Richard knikte met vochtige ogen. « Door jou. Als je me niet had laten zien… »
Anna glimlachte. « U houdt van ze, meneer Coleman. Dat is wat hen gered heeft. Kinderen weten altijd wanneer ze geliefd zijn. »
Richard keek haar met diepe dankbaarheid aan.
« Je hoort nu bij deze familie, Anna. Of dat nou de bedoeling was of niet. »
Haar ogen glinsterden. « Dat betekent meer dan je denkt. »

Een jaar later
Het lentezonlicht vulde het Coleman-huis.
Het voelde niet langer als een paleis – het voelde als een thuis.
Tijdens het diner klonk er gelach rond de tafel. Sophie giechelde luider dan het geluid van het bestek.
Richard hief zijn glas. « Op deze familie – op de liefde, op de waarheid en op het licht dat terugkwam in dit huis. »
Matthew glimlachte verlegen. « En aan tante Anna, » zei hij. « Zonder haar zouden we nog steeds bang zijn. »
Anna bedekte haar mond en barstte in tranen uit. Richard reikte over de tafel en pakte haar hand.
« Hij heeft gelijk, » zei hij zachtjes. « Je hebt ze hun jeugd teruggegeven – en je hebt mij de kans gegeven om hun vader te zijn. »
Die nacht stopte Richard zijn kinderen in bed – alle drie sliepen ze nog samen. Hij stond bij het raam en keek uit over de stille straten van Boston.
De gouden gangen van het landhuis gloeiden zachtjes in het maanlicht.
Ooit waren ze symbolen van rijkdom en trots.
Nu waren ze symbolen van waarheid en liefde.
Geld had het huis gebouwd.
Maar liefde – eerlijk, geduldig en met moeite verworven – had er een thuis van gemaakt.
Richard Coleman was al jaren miljardair.
Maar pas nu, omringd door Matthew, Jacob, Sophie en Anna, begreep hij eindelijk wat echte rijkdom betekende.