Aanvankelijk was Victor stijf en onhandig, zijn gepoetste schoenen gleden zwaar over het marmer. Maar Anna leidde hem, haar bewegingen vastberaden maar sierlijk, en bracht hem in het ritme. Tot zijn verbazing volgde Victor haar langzaam. Zijn arrogantie maakte plaats voor concentratie en zijn glimlach werd bijna menselijk.
Ze stortten zich erop. Ze wervelden over de dansvloer alsof vuur en ijs elkaar ontmoetten.
Toen Anna een perfecte draai uitvoerde en Victor haar op het perfecte moment betrapte, barstte de hele balzaal in applaus uit. De gasten stonden op, klapten, juichten en sommigen floten zo hard,
Dezelfde menigte die eerst had staan wachten om haar uit te lachen, juichte haar nu toe als een koningin.
Victor hield haar hand stevig vast terwijl ze verstijfden in hun laatste pose, beiden zwaar ademend. Voor het eerst in jaren drukte het gezicht van de miljonair iets uit wat niemand had verwacht: nederigheid.
Het applaus bleef aanhouden en toen het eindelijk verstomde, keek Victor naar Anna. Zijn stem was zachter dan ooit.
« Wie ben jij? » vroeg hij.
Anna richtte zich op en trok haar hand terug. « Serveerster, » zei ze eenvoudig. « Maar ik was vroeger danseres. »
Haar woorden raakten haar meer dan welke belediging dan ook. Victors arrogantie bezweek onder het gewicht van haar waarheid. Gefluister galmde om haar heen – bewondering voor Anna, afkeuring van Victors wreedheid. De machtsverhoudingen waren verschoven; de dienaar was de ster geworden, de miljonair de dwaas.