ADVERTISEMENT
ADVERTISEMENT
ADVERTISEMENT

‘Mam… ik herinner me hem,’ zei de zoon, wijzend naar het straatkind. ‘Hij zat samen met mij in je buik.’

“Mam… hij zat samen met mij in je.”
Mateo’s stem was zacht, maar de vastberadenheid die erin doorklonk, deed Daniela Morales midden in haar beweging verstijven. Hij was vijf jaar oud, nauwelijks groot genoeg om over de rand van de fontein op het centrale plein van Cuernavaca te kijken, maar de manier waarop hij naar de straat wees, was kalm – absoluut.

Daniela klemde zijn hand steviger vast, haar hartslag bonsde plotseling luid in haar oren. Ze volgde zijn blik.

Vlakbij de duiven en het gerinkel van ballonkoordjes stond een jongen op blote voeten met een ondiep doosje snoep. Zijn kleren waren versleten, zijn knieën stoffig en zijn haar licht door de zon, omdat hij te veel buiten was geweest. Hij leek niet ouder dan Mateo.

Daniela voelde de grond onder haar voeten kantelen.

Het was niet de armoede die haar verlamde.
Het was de weerspiegeling.

Dezelfde krullen.
Dezelfde wenkbrauwen, gefronst bij concentratie.
Dezelfde mond, naar binnen geperst alsof men woorden probeert in te houden.

En daar – net onder de kin – een vage moedervlek.

Dezelfde als die Mateo had.

‘Dat is hem,’ zei Mateo zachtjes, terwijl hij aan haar mouw trok. ‘Die andere jongen. Die ik zie als ik slaap. Mam… hij was daar. Bij ons.’

Daniela’s keel werd dichtgeknepen.

Een flits schoot door haar hoofd: te fel licht in het ziekenhuis, stemmen die door elkaar liepen, een moment na de bevalling waarop uitputting overging in stilte. Een herinnering die ze altijd had afgedaan als verwarring. Als angst. Als verbeelding.

Ze had zichzelf wijsgemaakt dat er maar één hartslag was. Eén schreeuw.

Ze had het geloofd.

‘Mateo,’ fluisterde ze, terwijl ze probeerde kalm te blijven, ‘genoeg. Kom op. We gaan.’

Maar hij bewoog zich niet.

‘Ik ken hem,’ zei hij eenvoudig.

Toen wist hij zich los te rukken en rende weg.

Daniela hield haar adem in. Ze wilde schreeuwen, hem achterna rennen, maar haar lichaam weigerde te bewegen. Aan de overkant van het plein keek de jongen op blote voeten op, net toen Mateo hem bereikte.

Ze stonden slechts enkele centimeters van elkaar verwijderd.

Geen angst. Geen aarzeling.

De jongen stak zijn hand uit.

Mateo heeft het meegenomen.

Hun glimlachen verschenen op hetzelfde moment – ​​identiek, moeiteloos, alsof ze al lang voor deze dag geoefend hadden.

‘Hallo,’ zei de jongen zachtjes. Zijn stem was zacht, onaangetast door de straten. ‘Zie je me in je dromen?’

Mateo’s ogen lichtten op.

‘Ja,’ zei hij. ‘Elke avond.’

 

 

Als je wilt doorgaan, klik op de knop onder de advertentie ⤵️

Advertentie
ADVERTISEMENT

Laisser un commentaire