Thomas Caldwell was een miljonair die een leven leidde waar velen alleen maar van konden dromen: enorme landgoederen, luxe auto’s, een privéjet en een huis ontworpen als een paleis. Maar sinds de dood van zijn vrouw Emily twee jaar eerder had niets daarvan hem nog vreugde gebracht. De grote kroonluchter fonkelde niet meer, de piano in de hal stond te verstoffen en, het meest hartverscheurende van alles, zijn vijfjarige zoon Lucas had sinds de begrafenis geen woord meer gesproken.
*Dit zou een foto van drie mensen kunnen zijn.*
Lucas was vóór de tragedie een vrolijk kind geweest, altijd nieuwsgierig en altijd vrolijk. Maar de plotselinge dood van zijn moeder bij een auto-ongeluk had iets diep in hem gebroken. Sindsdien had het kind zich teruggetrokken in stilte en communiceerde alleen nog via gebaren en tekeningen. Overmand door verdriet stortte Thomas zich hals over kop op zijn werk, reisde voortdurend en ontvluchtte de enige plek die thuis had moeten zijn: zijn lege huis.
Om het huishouden te runnen, huurde Thomas een reeks bedienden en kindermeisjes in, maar geen van hen bleef lang. Lucas reageerde op geen van hen totdat Clara, een nieuwe huishoudster, arriveerde. Clara was stil, bescheiden en bezat geen bijzondere kwaliteiten, afgezien van haar vriendelijke glimlach en delicate aard. Ze was begin twintig, droeg tweedehandskleding en had haar haar altijd in een simpele vlecht. Toen ze net aankwam, besteedde niemand echt aandacht aan haar – behalve Lucas.
Clara dwong Lucas nooit om te praten. Ze sprak niet tegen hem alsof hij « kapot » was. In plaats daarvan trok ze gekke bekken, las ze met dramatische stemmetjes voor uit prentenboeken en liet ze handgetekende briefjes achter op zijn kussen met boodschappen als: « Als je verdrietig bent, is dat oké: zelfs wolken huilen. » In het begin keek Lucas haar alleen maar aan, maar gaandeweg begon hij haar door het huis te volgen. Hij zat naast haar terwijl ze schoonmaakte, trok aan haar schort als ze in zichzelf neuriede en tekende haar soms met kleurpotloden, altijd met een glimlach op zijn gezicht.
Op een regenachtige middag bouwde Clara een tent van lakens in de woonkamer en nodigde Lucas uit. Ze aten koekjes en deden alsof ze ontdekkingsreizigers waren die zich verstopten voor de dieren in de jungle. Lucas lachte een keer, en Clara glimlachte zachtjes en zei: « Die lach is magisch. » Er veranderde iets in Lucas, maar Thomas had er geen idee van. Hij was weer weg – naar Hongkong, Dubai, Londen – op zoek naar zaken, zich er niet van bewust dat het belangrijkste in zijn leven langzaam thuis ontwaken was.