Ze zeiden dat geen enkele meid het ook maar één dag in het Carter-huis zou volhouden. Geen enkele.
Achter de hoge ijzeren poorten van Ethan Carters landgoed glansden marmeren vloeren, fonkelden kroonluchters en kabbelden fonteinen in de tuinen. Maar binnen die gepolijste muren leefden drie stormen, vermomd als kinderen: Daniel, David en Diana, zesjarige drielingen, barstensvol energie en met weinig geduld.
In minder dan vijf maanden waren er twaalf oppassen gekomen en gegaan. Sommigen waren boos vertrokken, anderen waren in tranen gevlucht en één had gezworen nooit meer met kinderen te werken. De kleintjes schreeuwden, gooiden met speelgoed, morsten met eten en veranderden elke kamer in een slagveld. Hun moeder was gestorven bij de geboorte van hen, en Ethan, hoewel rijk en machtig, had nooit bedacht hoe hij de chaos kon kalmeren.
Toen arriveerde Naomi Johnson.
Ze was tweeëndertig jaar oud, met kalme bruine ogen en een nylon tas zorgvuldig onder haar arm geklemd. Ze zocht geen luxe – ze wilde overleven. Haar dochter, Deborah, lag in het ziekenhuis met een hartaandoening en Naomi had geld nodig voor de operatie die haar leven kon redden.
De huishoudster, uitgeput van het trainen van een legertje kindermeisjes, mopperde terwijl ze haar een uniform overhandigde:
« Begin maar met de speelkamer. Je zult het wel begrijpen. »
Naomi kwam binnen en verstijfde. Speelgoed lag verspreid over de vloer, sapvlekken op de muren en de drieling stuiterde rond op de bank alsof het een trampoline was. Zodra ze haar zagen, begon de aanval. Daniel gooide een speelgoedauto naar haar. Diana sloeg haar armen over elkaar en riep: « We houden niet van je! » David grijnsde en morste een hele doos ontbijtgranen over het tapijt.
De meeste bedienden zouden hebben geschreeuwd, gesmeekt of zijn weggegaan. Naomi deed niets van dat alles. Ze trok haar hoofddoek strakker, knielde neer en begon rustig het speelgoed te verzamelen. De drieling knipperde met haar ogen, even verbijsterd.
« Hé! Je moet ons arresteren! » riep Daniel.
Naomi keek hem strak aan.
« Kinderen stoppen niet als je tegen ze schreeuwt. Ze stoppen als niemand meespeelt. »
Daarna ging ze weer verder met haar huishoudelijke werk.
Vanaf het balkon boven keek Ethan Carter toe, met gekruiste armen. Hij had al veel vrouwen in deze kamer zien breken. Maar iets aan Naomi – haar stilte, haar geduld – deed hem aarzelen. En terwijl de kinderen zich klaarmaakten voor een nieuwe chaos, zei Naomi iets wat hun nooit was verteld:
« Ik ben hier niet om met je te vechten. Ik ben hier om van je te houden. »
Voor het eerst bewoog de drieling niet meer.