Speed-pedelecs – of snelle elektrische fietsen die trapondersteuning bieden tot 45 km/u – lijken op het eerste gezicht een fantastisch alternatief voor de auto. Ze stoten minder uit, veroorzaken minder lawaai, verbruiken minder energie en nemen minder plaats in. Vanuit milieuoogpunt zijn ze inderdaad stukken beter dan een kleine elektrische wagen of een klassieke brommer. Toch verdienen ze kritische reflectie. Want naast de voordelen kleven er ook heel wat nadelen aan speed-pedelecs. Nadelen die er volgens mij zelfs voor pleiten om ze volledig te verbieden.
Automobilisten op twee wielen
Zoals mobiliteitsexpert Kris Peeters al zei: speed-pedelecs zijn vaak gewoon automobilisten op twee wielen. Het zijn mensen die hun auto laten staan maar dezelfde afstand aan ongeveer dezelfde snelheid willen afleggen. Voor lange pendeltrajecten – tientallen kilometers – kan dat nog enigszins te verantwoorden zijn. Maar de realiteit is dat een groot deel van de gebruikers afstanden aflegt van minder dan 10 kilometer, net zoals de meerderheid van de auto’s op een gemiddelde bedrijfsparking. Voor gezonde volwassenen onder de 50 jaar is een speed-pedelec in dat geval een overbodige luxe: een gewone fiets of e-fiets volstaat ruimschoots.
Meer motor dan spierkracht
Een fiets die 45 km/u haalt, doet dat niet dankzij de benen van de fietser. Het grootste deel van de energie komt uit de motor, vaak in een verhouding van 80% motor versus 20% spierkracht. Dan rijst de vraag: waarom koop je geen elektrische bromfiets? Het argument dat een speed-pedelec toch nog “iets gezonder” is, houdt weinig steek. Onderzoek toont zelfs dat wandelen vaak meer calorieën verbrandt dan fietsen op turbo-stand.