Toen mijn koorts brak, brak ook mijn huwelijk
Ik trouwde toen ik vijfentwintig was, in de overtuiging dat liefde genoeg zou zijn om een leven op te bouwen. Maar drie jaar later leerde ik dat een huwelijk gebaseerd op controle geen liefde is – het is een langzaam proces.
Die avond bereikte mijn temperatuur 40°C. Mijn lichaam trilde, mijn huid brandde en ik wilde alleen maar even liggen. Toen het etenstijd was, kwam mijn man, Mark, na zijn werk de voordeur binnen. Het eerste wat hij deed, was fronsen.
« Waar is het avondeten? Waarom heb je niets gemaakt? »
Ik probeerde overeind te komen, mijn stem schor.
« Ik heb koorts, Mark… ik kan bijna niet staan. Laten we het avondeten vanavond overslaan, oké? Ik kook morgen wel. »
Maar hij werd niet zachter. Zijn stem werd luider.
« Wat heeft het dan voor zin om de hele dag thuis te blijven als je niet eens kunt koken? Wat voor vrouw ben je? »
Voordat ik kon reageren, sloeg hij me in mijn gezicht.
Mijn wang brandde. Tranen rolden over mijn wang, maar niet alleen van de pijn – vooral van ongeloof.
« Mark… ik ben echt ziek, » fluisterde ik.
Het kon hem niet schelen. Hij draaide zich om, sloeg de slaapkamerdeur dicht en liet me trillend achter in de woonkamer.
En toen besefte ik: de man met wie ik getrouwd was, zag me niet als een partner, maar als iemand om te controleren.

De nacht dat ik mijn stem vond
Die nacht lag ik zwetend en duizelig in bed, maar de pijn in mijn hart was heviger dan de koorts in mijn lichaam.
Tegen de ochtend had ik mijn besluit genomen.
Ik printte de scheidingspapieren uit, ondertekende ze met trillende handen en liep de woonkamer in.
« Mark, ik wil scheiden, » zei ik zacht maar vastberaden. « Ik kan zo niet langer leven. »
Voordat hij een woord kon zeggen, stormde zijn moeder, mevrouw Patterson, de keuken uit.
« Wat zei je nou net? » snauwde ze. « Een scheiding? Wie denk je wel dat je bang maakt? Zo makkelijk kom je hier niet uit! »