ende doelwit. »
De volgende ochtend werd ik wakker van lawaai in de tuin. Drie lijfwachten stonden bij de deur. Een krant lag opengeslagen op tafel:
“Mysterieuze brand verwoest pakhuis Delgado in Pasig – One D3ad.”
Op de foto was een van haar oude eigendommen te zien.
« Dat was geen ongeluk, » zei Carmela achter me. « Ze zijn begonnen. »

Dagen vervaagden in paranoia. Terwijl zij de juridische documenten afhandelde, begon ik in Manuel Delgado’s verleden te graven. Verslagen beschreven hem als een selfmade man, maar verborgen geruchten spraken over witwassen en politieke omkoping in de jaren negentig.
Op een avond, in zijn oude studeerkamer, vond ik een verborgen kluis achter een boekenplank. Hij stond op een kier. Binnenin lagen stapels oude documenten, floppydisks – en een envelop met mijn naam erop.