Mijn handen trilden. Ik stak mijn vingers in het gat en voelde een ritselende zak. Mijn hart bonsde in mijn slapen. Ik trok hem er langzaam uit. Een oude plastic zak, vergeeld door ouderdom, leek ongevaarlijk. Maar zodra ik hem opendeed, hield ik mijn hand voor mijn mond om niet van angst te schreeuwen. 😱😱 Binnenin zaten… Vervolg in de eerste reactie 👇👇
Er zaten tanden in. Echte mensentanden. Veel. Tientallen, misschien wel honderden.
Een rilling liep door me heen. Ik zakte neer op de koude tegels, de tas tegen mijn borst geklemd. In mijn hoofd was er maar één gedachte: dit kan niet waar zijn…
Ik liep heen en weer door de kamer tot ik uiteindelijk besloot naar mijn schoonvader te gaan. Toen hij de tas zag, zuchtte hij diep.
« Je hebt ze dus gevonden, » zei hij vermoeid.
« Wat is dit?! » schreeuwde ik, hoewel mijn stem mijn trillen verraadde. « Van wie zijn ze?! »
Hij sloeg zijn ogen neer, bleef een lange tijd stil en begon toen zachtjes te spreken:
« Je man… hij is niet wie hij lijkt. Hij heeft mensenlevens genomen. Daarna heeft hij de lichamen verbrand… maar tanden branden niet. Hij heeft ze eruit gehaald en thuis verstopt. »
Ik kon het niet geloven. Mijn man – een zorgzame vader, een betrouwbaar persoon. Maar voor mij lag het bewijs.
« Wist je dat? » fluisterde ik.
Mijn schoonvader sloeg zijn ogen op. Er was geen verlichting, alleen vermoeidheid en een zweem van schuld.
« Ik heb gezwegen… te lang heb ik gezwegen. Maar nu – je moet zelf beslissen wat je nu gaat doen. »
En op dat moment besefte ik: mijn leven zou nooit meer hetzelfde zijn.
Terwijl mijn man niet thuis was, zei mijn schoonvader dat ik een hamer moest pakken en de tegel achter het toilet moest kapotslaan: achter de tegel zag ik een gat, en in dat gat zat iets angstaanjagends verborgen 😱😱
Ik stond in de keuken de afwas te doen. Mijn zoon speelde bij de buren en mijn man was boodschappen aan het doen. Het leek een gewone avond. Maar op dat moment voelde ik dat er iemand achter me stond. Ik draaide me om – het was mijn schoonvader. Zijn gezicht stond gespannen, zijn blik scherp en waakzaam.
« We moeten praten, » fluisterde hij zo zachtjes dat ik hem nauwelijks kon horen boven het geluid van het water.
« Wat is er? » vroeg ik bezorgd, terwijl ik mijn handen aan een handdoek droogde.
Hij deed een stap dichterbij en boog zich naar mijn oor:
« Zolang je zoon er niet is… pak de hamer en sla de tegel achter het toilet in de badkamer kapot. Niemand mag het weten. »
Ik lachte onwillekeurig. Ik dacht dat de oude man zijn verstand verloren had.
« Waarom de renovatie verpesten? We verkopen dit huis binnenkort… »
Maar hij onderbrak mij abrupt en kneep met zijn benige handen in mijn vingers:
« Je man bedriegt je. De waarheid is er. 😲 »