Daniel deed een stap naar voren. « Tiffany, stop… »
Ze keek hem boos aan. « Nee, Daniel. Je verdient dit. »
Tien jaar liefde en vertrouwen stortten in Grace in. « Je… was van plan me volledig te vernietigen, » fluisterde ze.
Daniels kaak spande zich. « Het is niet wat je denkt… »
Voordat hij kon afmaken, pakte Tiffany haar telefoon en drukte op play. Daniels opgenomen stem vulde de kamer:
« Zodra Grace weg is, plunder ik de rekening en verdwijn ik. Dan heeft ze niets meer. »
De kleur verdween uit Daniels gezicht.
Grace keek Tiffany aan. Tiffany knikte zachtjes. « Ik had je gezegd dat je over drie dagen terug moest komen, zodat je zou zien wie hij werkelijk was. Hij verdiende je tranen niet. »
Een hele tijd bleef niemand praten. Buiten begon het weer te regenen, zachtjes tegen de ramen.
Daniel zakte op zijn knieën – dezelfde man die haar zonder aarzelen eruit had gegooid – nu smekend, trillend, gebroken.
« Grace… alsjeblieft. Maak me niet kapot. »
Ze keek hem nog een laatste keer aan, haar stem kalm. « Je hebt jezelf geruïneerd. »
Toen stapte ze de regen in – vrij, gewond, maar eindelijk licht – wetende dat gerechtigheid soms niet voortkomt uit wraak, maar uit de waarheid die op het juiste moment wordt onthuld.